Waarom we een genuanceerde kijk nodig hebben op ultra-bewerkte voeding
Misleidende claims in de supermarkt
Een rondje door de supermarkt doet je hoofd duizelen: “rijk aan eiwitten”, “vol met vezels”, “suikervrij”, “0% vet”, de gezondheidsclaims vliegen je om de oren. Daarbovenop prijkt op veel verpakkingen het eerder besproken stoplichtsysteem, de Nutri-Score, die met letters van A tot E aangeeft hoe gezond een product is binnen een categorie.
Diepvriespizza’s met een groene A, Sultana’s die rijk zijn aan vezels en chips met proteïne. Hoe goed zijn deze producten nou echt? Het is voor de gemiddelde consument vrijwel onmogelijk om te begrijpen wat echt gezond is.
Simpel gezegd: hoe minder bewerkt, hoe beter
Bij FLTRD geloven we dat gezond eten niet zo ingewikkeld hoeft te zijn. In de basis geldt: hoe minder bewerkt een product is, hoe beter voor je gezondheid. Producten die dicht bij hun natuurlijke vorm blijven, bevatten meer van de voedingsstoffen die je lichaam nodig heeft en minder troep zoals suikers, zout, ongezonde vetten en smaakversterkers.
Voeding die veel van die toevoegingen bevat, valt vaak in de categorie ultra-bewerkt. Maar wat betekent dat precies?
Ultra-bewerkte voeding volgens de NOVA-classificatie
Er bestaat nog geen algemeen aanvaarde definitie van wat ultra-bewerkt precies inhoudt. De term kreeg rond 2010 bekendheid door de Braziliaanse onderzoeker Carlos Monteiro. Hij merkte dat veel producten die op papier “gezond” leken, bijvoorbeeld door een laag vet- of suikergehalte, in werkelijkheid sterk geassocieerd waren met overgewicht en chronische ziekten.
Monteiro stelde daarom voor om niet alleen te kijken wat er in voeding zit, maar ook wat ermee is gedaan. Zo ontstond de NOVA-classificatie, een systeem dat voeding indeelt op basis van de mate van bewerking:
Onbewerkte of minimaal bewerkte voedingsmiddelen, zoals fruit, groenten, granen en vlees.
Bewerkte culinaire ingrediënten, zoals olie, suiker en zout.
Bewerkte voedingsmiddelen, zoals brood, kaas, rijstwafels en gerookte vis.
Ultra-bewerkte voedingsmiddelen, zoals frisdrank, snacks en kant-en-klare maaltijden.
Producten in de vierde categorie zijn vaak industriële formuleringen van geraffineerde ingrediënten en additieven, meestal zonder herkenbare sporen van het oorspronkelijke voedsel. Ze zijn ontworpen om aantrekkelijk, handig en lang houdbaar te zijn.
De gezondheidseffecten van ultra-bewerkte voeding
Monteiro zag een duidelijke samenhang tussen de wereldwijde toename van obesitas en de snelle groei in de consumptie van ultra-bewerkte producten (UPF’s). Latere studies bevestigden dit verband: een hoge UPF-inname wordt gelinkt aan overgewicht, hart- en vaatziekten, diabetes type 2, mentale aandoeningen en zelfs vroegtijdige sterfte.
Een interessant experiment van onderzoeker Kevin Hall liet bovendien zien dat het effect van UPF niet alleen te verklaren is door de voedingswaarde. In zijn studie kregen deelnemers twee diëten met exact dezelfde hoeveelheden calorieën, vetten, suikers, eiwitten, zout en vezels, maar het ene dieet bestond uit onbewerkte voeding en het andere uit ultra-bewerkte producten.
De resultaten waren opvallend: deelnemers aten bij het bewerkte dieet gemiddeld 500 calorieën meer per dag, aten sneller en kwamen in korte tijd een kilo aan. Dat was het eerste harde bewijs dat ultra-bewerkte voeding ons eetgedrag beïnvloedt, los van de samenstelling.
Bewerking is niet altijd slecht
Voeding bewerken is zo oud als de mensheid. We koken, drogen en fermenteren voedsel al eeuwen om het beter verteerbaar te maken of langer houdbaar. Sommige vormen van bewerking, zoals fermentatie, voegen zelfs voedingsstoffen toe en ondersteunen een gezonde darmflora.
Bewerking wordt pas problematisch als producten zó intensief zijn bewerkt dat hun natuurlijke structuur en voedingswaarde grotendeels verloren gaan, en er additieven nodig zijn om ze weer smakelijk en houdbaar te maken. Dan spreken we van ultra-bewerking.
Waarom de NOVA-classificatie nuance mist
De NOVA-classificatie heeft veel betekend, maar is in de praktijk niet genuanceerd genoeg. Niet alle bewerkte producten zijn even ongezond, en sommige categorieën zijn te breed.
Een goed voorbeeld zijn vleesvervangers. In NOVA vallen die in dezelfde categorie als snoep, allebei “ultra-bewerkt”. Dat roept twee problemen op:
Niet elk ultra-bewerkt product is even slecht. Snoep bevat veel suiker en weinig voedingswaarde, terwijl sommige vleesvervangers inderdaad ultra-bewerkt zijn maar ook eiwitten, ijzer en vitamines leveren.
Er zijn grote verschillen binnen de categorie. Sommige vleesvervangers zijn sterk industrieel bewerkt, maar andere bestaan vooral uit herkenbare ingrediënten en passen prima in een gezond eetpatroon.
Door een gehele categorie een nova score te geven mis je deze nuance. Het is dus belangrijk om te kijken waaruit de vleesvervanger is opgebouwd en welke ingrediënten het bevat.
Zijn minder bewerkte producten altijd voedzamer?
Over het algemeen wel. Tijdens bewerking gaan vaak vezels, vitaminen en mineralen verloren. Zo bevatten volkoren granen meer voedingsstoffen dan geraffineerde varianten, denk aan volkorenbrood versus witbrood, of zilvervliesrijst versus witte rijst. Een hele appel bevat vezels en polyfenolen die in appelsap grotendeels ontbreken, en gestoomde aardappelen behouden meer vitamine C dan friet.
Er zijn echter uitzonderingen. Gefermenteerde producten zoals yoghurt, zuurkool of kimchi worden juist voedzamer door bewerking en bevatten goede bacteriën die gunstig zijn voor ons darmmicrobioom.
Dan zijn er nog de producten met toegevoegde vitamines en mineralen. Dit zijn bewerkte producten, waar goede voedingsstoffen aan zijn toegevoegd. Ook deze categorie valt niet over 1 kam te scheren maar over het algemeen geldt: het is veel beter om voedingsstoffen zoals vitamines en mineralen uit hele voeding te halen in plaats van geïsoleerd uit verrijkte producten (of supplementen). Dit heeft te maken met de voedingsmatrix: voeding bevat van nature een geheel van stoffen die elkaar versterken in opname en werking. Zo bevat boerenkool naast ijzer bijvoorbeeld vitamine-C dat de opname van het aanwezige ijzer bevordert. En ei bevat vet dat de opname van de ook aanwezige vitamine D en K2 bevordert. Daarnaast is het vaak de vraag hoeveel van de toegevoegde vitamines en mineralen nog aanwezig zijn als je het verrijkte product consumeert. Vooral vitamines zijn erg gevoelig: zuurstof en licht zorgen ervoor dat ze worden afgebroken.
Hoe weet je of iets ultra-bewerkt is?
De NOVA-score staat niet op verpakkingen, en zelfs als die er zou zijn, mist het systeem nuance. Toch kun je als consument veel zelf herkennen.
Volgens voedingswetenschapper Jaap Seidell is “ultra-bewerkte voeding in een fabriek gemaakt eten dat ingrediënten bevat die we thuis niet in ons keukenkastje hebben staan. Het is vaak speciaal gemaakt om te zorgen dat we er meer van eten, en het bevat vaak ingrediënten met moeilijk uitspreekbare namen”. Lange ingrediëntenlijsten en lastige termen maken ultra-bewerkte voeding dus herkenbaar. Nuance is echter heel belangrijk, geeft Seidell ook aan.
Op basis van veel gesprekken met voedingswetenschappers en diëtisten hanteren we bij FLTRD de volgende genuanceerde definitie:
Ultra-bewerkte producten zijn industriële creaties die
- worden gemaakt van geraffineerde ingrediënten, waarbij van nature aanwezige voedingsstoffen (zoals vitaminen, mineralen of vezels) grotendeels zijn verwijderd, én
- toevoegingen bevatten zoals smaakversterkers, suikers, zout, vet, kleurstoffen en emulgatoren, die er vaak voor zorgen dat je er meer van wilt eten.
Wat ons betreft een heldere definitie, maar hoe herken je nou snel hoe bewerkt producten zijn?
PureScore: een praktische tool voor minder bewerkte keuzes
Om consumenten te helpen bewuster te kiezen, ontwikkelde FLTRD de PureScore. Deze score analyseert de ingrediënten van een product en beoordeelt het op een schaal van 0 (ultra-bewerkt) tot 100 (onbewerkt). Het kijkt onder andere naar de hoeveelheid toegevoegd suiker en zout en de mate van bewerking van de ingrediënten.
De PureScore is categorie-overstijgend: hij vergelijkt producten niet binnen één productgroep (zoals Nutri-Score doet), maar laat zien hoe bewerkt iets is ten opzichte van andere producten in het algemeen. Zo kun je in één oogopslag zien dat een rijstwafel minder bewerkt is dan een Sultana, maar ook binnen de categorie rijstwafels kun je gemakkelijk de meest pure variant kiezen.
Het systeem is net gelanceerd en nog in ontwikkeling. We roepen experts op voor constructieve feedback zodat we het systeem aan kunnen scherpen en consumenten steeds beter kunnen helpen minder ultra-bewerkte producten te eten.
Conclusie
De discussie over ultra-bewerkte voeding is belangrijk, maar verdient nuance. Bewerking is niet per definitie slecht, het gaat om de intensiteit en het doel van de bewerking. De NOVA-classificatie legt de basis, maar schiet tekort in detail voor praktische toepasbaarheid.
Een systeem als de PureScore helpt om verder te kijken dan de nutri-score en marketingclaims, en geeft via de app consumenten de mogelijkheid om bewustere keuzes te maken voor hun gezondheid en die van het voedselsysteem als geheel. Heb je ideeën om dit systeem te verbeteren? Deel ze via feedback@fltrd.nl.